Schepen kleiner dan 7 meter mogen ervoor kiezen om (in plaats van onderstaande officiële lichten), een rondom schijnend wit licht te tonen. Zeilboten moeten daarnaast nog met een zaklamp schijnen als ze een ander schip zien naderen.
Overzicht
Deze pagina vind je de belangrijkste regels uit uit binnenvaart politie reglement (BPR). Dit zijn de regels die gelden op de meeste wateren in Nederland. De regels staan in volgorde; deze volgorde is belangrijk omdat dit ook op het water wordt aangehouden. Regels die bovenaan staan zijn belangrijker dan de regels verder naar beneden.
Let op; dit zijn niet de officiële regels. De regels zijn hier versimpeld opgeschreven; kijk hier voor het officiële BPR op de site van de overheid.
Belangrijkste regels van het BPR op volgorde:
- Goed zeemanschap
- Stuurboordwal gaat voor
- Klein wijkt voor groot
- Neven wijkt voor hoofd
- Motor wijkt voor spier wijkt voor zeil
- Stuurboord wijkt voor bakboord
- Loef wijkt voor lij
- Oploper wijkt
Voorrangsregels
Bij het bepalen van de voorrang in het BPR, wordt onderscheid gemaakt in de koers waarop boten elkaar tegen komen. Dit kan een tegengestelde, kruisende of oplopende koers zijn.
Tegengesteld spreekt redelijk voor zich, dit is als iemand recht van voren komt. Bij een kruisende koers komt iemand schuin van voren, of vanaf de zijkant. De oplopende koers is als een boot vanaf achteren komt.
Hieronder worden alle regels voor deze koersen behandeld, te beginnen bij de kruisende koersen (deze komen het vaakst voor).
Daarna komen ook nog regels over stroming en engtes (versmallingen).
Goed zeemanschap
De eerste en belangrijkste regel is goed zeemanschap. Dit houdt in dat je er alles aan doet om gevaar te voorkomen.
Kruisende koersen
Kruisende koersen zijn dus situaties waar je elkaar schuin van voren of vanaf de zijkant tegenkomt. Officieel past de regel neven wijkt voor hoofd niet in deze categorie, maar in praktijk past het hier wel.
Voor alle boten
Stuurboordwal gaat voor
Als twee boten elkaar tegenkomen waarvan één aan stuurboordwal (de wal aan stuurboordzijde) vaart, heeft deze voorrang op de boot die niet aan stuurboordwal vaart.
Klein wijk voor groot
Als een groot en een klein schip elkaar tegenkomen, moet het kleine schip uitwijken voor de grote.
Neven wijkt voor hoofd
Een boot die uit een nevenvaarwater komt (bijvoorbeeld een haven) moet uitwijken voor boten die op het hoofdvaarwater varen.
Deze regel geldt ook als de boot uit het nevenvaarwater oplopend is.
Tussen verschillende boten
Motor wijkt voor spier wijkt voor zeil
Op het water worden alle boten ingedeeld in drie categorieën: zeilboten, spierkracht (roei) boten en motorboten. Als twee verschillende typen boten elkaar tegenkomen, geldt dat de motorboot moet uitwijken voor spierkracht boten én zeilboten. En spierkracht boten moeten wijken voor zeilboten.
Tussen motor en zeil: motorboot wijktTussen motor en spier: motorboot wijkt
Tussen spierkracht en zeil: spierkracht wijkt
Tussen zeilboten
Stuurboord wijkt voor bakboord
Tussen twee zeilboten die hun zeil over verschillende boeg hebben, moet de boot met zijn zeil over stuurboord uitwijken voor de boot met het zeil over bakboord.
Loef wijkt voor lij
Deze regel geldt als twee zeilboten die het zeil over dezelfde boeg hebben elkaar tegenkomen. In dit geval moet de boot aan loefzijde uitwijken voor de boot aan lijzijde.
Tussen motorboten of roeiboten
Rechts gaat voor
Tussen twee motorboten is het net als op de weg; rechts gaat voor. Op het water noemen we dit officieel: boten die vanaf bakboord komen moeten uitwijken.
Tegengestelde koersen
Bij tegengestelde koersen gelden alle regels die ook voor de kruisende koersen gelden. Er is alleen één toevoeging. Deze regel geldt overigens niet als een boot stuurdboordwal vaart, het gaat om een groot en klein schip of als er sprake is van hoofd- en nevenvaarwater.
Tussen motorboten of roeiboten
Wijk uit naar stuurboord
Als twee motor- of roerboten recht op elkaar af varen (tegengestelde koers), moeten beide beide boten naar stuurboord uitwijken.
Oplopende koersen
Een boot die vanaf achteren komt en harder gaat dan de voorgaande boot is een oploper. Dit wordt officieel een voorbijlopende boot genoemd. Een oploper moet altijd uitwijken voor de voorgaande boot.
Een groot schip die een klein schip voorbij loopt, kan wel medewerking verlangen van het kleine schip. Dit kan het kleine schip doen door naar de zijkant te gaan of vaart te verminderen.
Voor alle boten
Loop voorbij aan bakboord
Als je een boot voorbij loopt, moet je dat (indien mogelijk) doen aan bakboordzijde van die boot. Dit is ook vergelijkbaar als op de weg, altijd links inhalen.
Tussen zeilboten
Loop voorbij aan loef
Als een zeilboot een andere zeilboot voorbij loopt, moet dat bij voorkeur aan loefzijde van de voorloper gebeuren.
Geluidsseinen
Om op het water aan te geven waar je heen wilt, kan je gebruik maken van geluidsseinen. Aan het aantal toeters en de lengte ervan kan je afleiden wat er gecommuniceerd wordt.
Lichten
Om 's nachts elkaar goed te zien, is het belangrijk om lichten aan te hebben. De soort lichten die je aan moet hebben, is afhankelijk van het type schip. Zo kan je ook midden in de nacht een zeilboot onderscheiden van een grote motorboot.
Soorten lichten
Er bestaan op een boot 4 type lichten:
- Boordlichten: dit is een rood licht aan bakboord en groen licht aan stuurboord
- Heklicht: een wit licht aan de achterkant van de boot.
- Toplicht: een wit licht richting de voorkant van de boot.
- Rondomschijnend licht: een wit licht vanaf alle hoeken zichtbaar (toplicht en heklicht gecombineerd).
De hoeken van deze lichten komen overeen met de voorrangskoersen zoals hierboven beschreven.
Meest voorkomende schepen
Een klein motorschip moet boordlichten, heklicht en een toplicht hebben. In plaats van het hek- en toplicht mag hij ook een rondomschijnend wit licht tonen.
Een groot motorschip moet boordlichten, heklicht en twee toplichten hebben. Het achterste toplicht moet hoger zijn dan de voorste. Vergeleken met een klein motorschip, komt er één toplicht bij.
Een klein zeilschip moet boordlichten heklicht en een toplicht hebben. In plaats van de hek- en boordlichten mag hij ook deze driekleur ook combineren bovenin de mast.
Een groot zeilschip heeft boordlichten en een heklicht. Daarnaast moeten er in de top van de mast een rood en groen rondom schijnend licht zitten (rood boven).
Slepen en samenstellingen
Een groot schip die aan het slepen is moet twee toplichten boven elkaar tonen. Ook moet dit schip boordlichten aan hebben en een geel heklicht. Kleine slepende schepen hoeven geen speciale tekens te tonen.
Een schip welke gesleept wordt, moet een rondom schijnend wit licht tonen. Als dit schip langer is dan 110 meter, moet er óók een tweede wit licht op de achterkant.
Het laatste schip in een sleep moet hierbij nog een heklicht tonen.
Het voorste schip van een duwstel moet drie toplichten in een driehoek tonen op de voorkant en zijn boordlichten aan de zijkant. Het achterste schip van het duwstel moet drie heklichten naast elkaar weergeven.
Overige lichten
Een snel schip moet, behalve zijn normale lichten, ook twee gele knipperende rondom schijnende lichten boven elkaar tonen.
Een schip die werkzaamheden uit voert, kan de doorvaart aan één kant verbieden (bijvoorbeeld voor baggeren of duikers in het water). Aan de zijde(n) waar doorvaart verboden is, moet een rood rondom schijnend licht worden getoond. Aan de kant(en) voorbijvaren wél is toegestaan moeten twee groene rondom schijnende lichten branden.
Dis is een vergelijk bovenstaand schip, maar hier moeten voorbijvarende boten rekening houden met hun golfslag. Aan de zijde(n) waar golfslag zo veel mogelijk beperkt moet worden, schijnt een rood en wit rondom schijnend licht. Aan zijde(n) waar doorvaart verboden is, schijn alleen een rood rondom schijnend licht.
Dagtekens
Een zeilschip dat tegelijkertijd zijn motor gebruikt om vooruit te komen, moet overdag een zwarte kegel voeren met de punt naar beneden.
Een klein passagiersschip (< 20 meter) die meer dan 12 personen mag vervoeren moet overdag een gele ruit tonen.
Een schip dat voor anker ligt moet overdag een zwarte bol tonen.
Een schip die werkzaamheden uit voert, kan de doorvaart aan één kant verbieden (bijvoorbeeld voor baggeren of duikers in het water). Aan de zijde(n) waar doorvaart verboden is, moet een rode bol worden getoond. Aan de kant(en) voorbijvaren wél is toegestaan moeten twee groene ruiten onder weergegeven.
Dis is een vergelijk bovenstaand schip, maar hier moeten voorbijvarende boten rekening houden met hun golfslag. Aan de zijde(n) waar golfslag zo veel mogelijk beperkt moet worden, is een rechthoekig bord met rood boven wit onder te zien. Aan de zijde(n) waar doorvaart verboden is, moet een rode bol worden getoond.